Werkelijkheid = wat je als werkelijk ervaart

En dan heb je van die dagen, dat als je eenmaal wakker bent en je zowaar nog tijd over hebt voor je weg moet, de werkelijkheid zich langzaam begint te transformeren onder je handen.

8.50h de huiskamer. Een begin maken met het opruimen van de huiskamer omdat er morgen bezoek komt. Ik kies bij voorkeur altijd een moment dat ik (te) weinig tijd heb om een klusje te doen dat ik al lang heb uitgesteld. In dit geval de enorme stapel boeken waar ik in aan het lezen ben en die alle beschikbare oppervlakken in beslag nemen. En terwijl ik ze allemaal op een plank in de boekenkast naast mijn bureau probeer te proppen, vind ik opeens een boek waarvan ik vergeten was dat ik het gekocht had: ‘How to read and why’ by Harold Bloom (maar kijk ook even hier). Ik word er helemaal blij van en besluit het mee te nemen. Het is ten slotte een heel eind naar Driemond met het ov.

9.20h de metro. Eerst bereid ik mijn les voor, daarna lees ik de preface en de prologue. Hij zegt interessante dingen over lezen en ik herinner me hoe mijn lezen veranderde toen ik lessen creatief schrijven kreeg. Bij mijn volgende schrijfcursus, geef ik ze deze tekst, om te bespreken, te kijken wat voor invloed het op je schrijven kan hebben.

10.50h o.b. in Driemond. Les twee in het project ‘lezen en praten over kinderboeken’ in groep 6/7. De les loopt, op een goede manier, helemaal uit de hand. We hebben het over de leespatronen van de kinderen. Wanneer lees je (als mijn vader de krant leest, tijdens de koffie, als ik straf heb, voor ik ga slapen)? Wat lees je (de krant, de Pennie, een strip, griezelverhalen, Voetbal International)? Wat is je bijgebleven van het boek dat je aan het lezen bent, wat is daar opvallend aan (2 redenen blijkt: het is spannend, het kan niet in het echt). Op de een of andere manier komen we via Betrap me van Edward van de Vendel op wanneer jij bang bent om betrapt te worden. En het gesprek vliegt de klas door, iedereen (incl. juffen) zit er boven op: een taalronde van de bovenste orde! Daarom is lezen goed; het geeft je een ingang tot iemand anders werkelijkheid, het helpt je om je eigen werkelijkheid onder woorden te brengen.

12.26h bus 177. Voor de tweede keer zit ik in dezelfde bus, tegenover dezelfde man, die hetzelfde boek leest en weer de hele tijd naar me lacht. Zijn boek ziet er interessant uit: een imposante biografie over iemand die ik niet ken, geschreven door iemand die ik ook niet ken. Nu lees ik zelf ook een boek (vorige week niet) en ik zie hem af en toe gluren naar de kaft. Ik help hem een beetje. We hebben een verbondje.

H. Bloom analiseert een aantal verhalen en de verhalen en meneer Blooms commentaar inspireren mij. Ideeën voor verhalen schieten door mijn hoofd. Als ik ze nooit schrijf maakt het nog niets uit, ik begin in een stroom te raken waarin veel mogelijk is en waarbij mijn werkelijkheid zich opeens roze kleurt.

13.17h Marnixstraat. Een vrouw fietst me tegemoet, ze heeft een tijdschrift in haar ene hand, met de andere houdt ze het stuur vast. Ze leest, af en toe kijkt ze op om te zien of ze nergens tegen aan knalt. Ik vraag me af of ze dit moet lezen voor haar werk, of ze het te lang heeft laten liggen en het nu nog even, al fietsend, probeert te doen. Of dat ze gegrepen is door het artikel, echt weg moest, maar tegelijkertijd per sé het stuk uit wilde lezen. Ik hoop het laatste.

En in plaats van de dag waar ik niet veel zin in had is het geleidelijk aan de dag geworden waarin het helemaal klopt. Alles. Ik ben dan ook erg verbaasd als ik ‘s middags opeens keelpijn krijg, hoofdpijn, een snotneus en verhoging. Eigenlijk kan dat niet, niet vandaag.

Leave a Comment

%d bloggers like this: