Het was een landdag van de sportbond of de sdap, ze weet niet meer welke, en ze wilde niet alleen gaan dus vroeg ze haar moeder mee. Tegen twaalf uur werden kleden uitgespreid op de grond voor de lunch. Iedereen had zelf een beker meegenomen en wat te eten. De mensen naast hen haalden boterhammen uit een zakje en een rond rood ding.
‘Wat is dat?’ vroeg haar moeder. ‘Dat is een tomaat,’ vertelde de meneer. Hij sneed eerst één plak af voor haar moeder en toen nog één, voor haar. ‘Dank u wel.’
Ze vonden het allebei meteen lekker.
Discover more from Bijna elke dag
Subscribe to get the latest posts sent to your email.