We zijn ’s avonds om 22.45 uur vertrokken en komen ’s ochtends om een uur of 5 plaatselijke tijd in het hotel aan. Dood- en doodmoe. We zijn zo moe, dat de hele dag zich als een soort slapstick voltrekt. Na een biertje, een zakje chips en een glas wodka, gaan we slapen. Inge op de bank in de huiskamer, ik onder de airco in de slaapkamer.
Ze maakt me wakker, het is al vijf uur ’s middags en we wilden niet de hele dag verslapen. Ik ben zo brak, dat ik mezelf onder de douche sleur, daarna afwisselend gierend van de lach en hard huilend mezelf insmeer en probeer aan te kleden. Koffie.
Ik moet koffie en Inge en ik zijn zooo blij dat we het bij ons hebben. Ik ga bijna acuut weer huilen. Omdat ik achter nauwelijks weet dat ik voor leef, vraag ik wanhopig nog een keer hoe laat het is. ‘Vijf uur.’ Na een korte stilte gevolgd door ‘geloof ik’. We gaan samen op het klokje kijken, het is nog niet aangepast aan Turkse tijd en we zijn allebei zo hersendood dat het best kan dat Inge zich vergist heeft. Bovendien is het een jaar of vier geleden dat ze een horloge heeft gehad.
Ze heeft het onderste boven gehouden. Het is elf uur plaatselijke tijd en we hebben pas vier geslapen. Maar nu zijn we op.
Discover more from Bijna elke dag
Subscribe to get the latest posts sent to your email.