[]

 

Ik droom dat ik mijn vader zie

het hele huis heeft hij nieuw ingericht
het is iets verplaatst, maar wel nog
om de hoek bij de kroeg
ik ben bang dat ze me zullen zien
en zeggen: ‘He! Jij bent ook nooit meer langsgeweest!’
maar de kroeg is gesloten, ’s ochtends vroeg

de muren zijn geel, de kamer zonnig
en híj is daar. Het is begin juni; precies drie jaar.
‘Dat je er weer bent,’ zeg ik, ‘we dachten dat je dood was’.
‘Nee,’ zegt hij, ‘ik was gewoon even weg’.
Samen ruimen we dingen op, geven het een nieuwe plaats
tot ik moet huilen, omdat ik hem zo heb gemist

een dood vogeltje ligt in de hoek
samen tillen we het zachtjes op
leggen het buiten neer
in de zon, in de wind, in het bewegen van het water

 

© Naomi Blindeman, 11 mei 2005